Mount Asgard

Mount Asgard is een bergpas in het Auyuittuq-nationaalpark gevormd door twee cilindrische graniettorens gescheiden door een natuurlijke zadelformatie. De torens stijgen tot ongeveer 2015 meter en domineren de omringende Baffin Mountains met hun karakteristieke, bijna symmetrische vormen.

De piek werd voor het eerst beklommen in 1953 tijdens de Baffin Island Expeditie door bergbeklimmers J. Weber, J. Marmet en Hans Röthlisberger op de Noordpiek. Deze vroege exploratie leidde later tot het gebruik ervan als filmlocatie, wat het onder een breder publiek bekend maakte.

De berg is genoemd naar de Noord-mythologie, waarbij Asgard de hemelse woning van de goden in oude noordse tradities vertegenwoordigt. De Inuit-bevolking van de regio heeft haar eigen relatie met deze markante dubbele top, die generaties lang een oriëntatiepunt in hun landschap is geweest.

Het beklimmen van deze piek vereist geavanceerde bergbeklimmerservaring, gespecialiseerde apparatuur en zorgvuldige planning gegeven de extreme weersomstandigheden in de regio. Bezoekers moeten rekening houden met lange daglichttijden in de zomer, waarbij toegang alleen mogelijk is via speciale vluchten of langdurige bootvaarttochten.

Het dubbele torenensysteem werd internationaal beroemd toen het in 1977 werd gebruikt voor een base jumping-sequence in een James Bond-film, met sprongen van de torens zelf. Dit hielp de locatie bekend te worden buiten de bergbeklimmers-gemeenschap.

Locatie: Nunavut

Hoogte boven de zeespiegel: 2.015 m

GPS-coördinaten: 66.67251,-65.27339

Laatste update: 7 december 2025 om 11:05